Andere behandeling voor jongeren in de bijstand

Jongeren hebben minder rechten in de bijstand. Zo mogen ze geen vergoeding voor onkosten van vrijwilligerswerk houden, terwijl je dit wanneer je iets ouder bent wel mag. De grens hiervoor ligt landelijk op 27 jaar. Is dat wel terecht? En hoe gaat de gemeente Delft hier mee om? STIP stelde hier onlangs vragen over. Lees hier wat we te weten kwamen.

Geld

Waarom andere regels voor jongeren?

Als het jong bent heb je nog een heel leven voor je. Daarom is het extra belangrijk dat je gaat werken of naar school gaat. STIP vindt dan ook dat we de periode dat een jongere in de bijstand zit moeten proberen zo kort mogelijk te houden. Kort gezegd probeert de landelijke overheid dit te stimuleren door mensen onder de 27 jaar minder rechten en meer verplichtingen te geven. Soms helpt dit echt om mensen sneller aan het werk te krijgen. Maar op andere momenten werkt dit averechts. Er wordt soms teveel van de zelfredzaamheid van jongeren uitgegaan, terwijl ze nog wat hulp nodig hebben. Dat kan van persoon tot persoon erg verschillen. Daarom wil STIP ruimte voor maatwerk. Hieronder geven we een paar voorbeelden van hoe de gemeente Delft hiermee om gaat. Vrijwilligersvergoeding

Wanneer je in de bijstand zit mag je wanneer je jonger bent dan 27 geen vergoeding voor gemaakte onkosten van vrijwilligerswerk houden, 27-plussers wel. Dit betekent dus dat je van de beperkte uitkering die je krijgt geld moet uitgeven, voor bijvoorbeeld de bus, om iets voor andere terug te kunnen doen. Niet bepaald een prikkel om je handen uit de mouwen te steken. Dat terwijl vrijwilligerswerk ook voor jongeren de kansen op betaald werk kan vergroten. Evengoed als voor 27-plussers. Ook zijn er jongeren voor wie vrijwilligerswerk op korte termijn het maximaal haalbare is. STIP ziet dan ook graag dat we deze jongeren helpen of in ieder geval in staat stellen om vrijwilligerswerk te doen. Helaas is dit onderwerp helemaal dichtgetimmerd in de participatiewet. Daardoor kan de gemeente hier niet ander beleid op voeren.

Studeren met schulden

Dan een ander voorbeeld. Niet iedereen is even handig met geld. Daardoor maken sommige jongeren heel vroeg al schulden. Op dat moment hebben de schuldeisers ze in hun greep. Zo mogen sommige jongeren van hun schuldhulpverlener niet naar school. Een opleiding betekent namelijk dat die persoon geen uitkering meer krijgt maar moet leven van stufi, een lening. Dat is én een nieuwe schuld, én minder afloscapaciteit voor de schuldeisers.

Voor 27-plussers ligt dat anders. Zij zouden namelijk een uitkering blijven krijgen. Wat STIP betreft moeten ook jongeren die een onhandige start hebben gemaakt een diploma kunnen halen. Zo verspillen we geen talenten en krijgt iedereen een kans om echt mee te doen.

Gelukkig hebben we hier al een instrument voor: het jongeren perspectief fonds. Daar wordt de gemeente de enige schuldeiser, door de schulden van andere schuldeisers over te nemen. De gemeente is een prettige schuldeiser die mensen wel de kans biedt om een startkwalificatie te behalen. Daarnaast is het in het JPF is zo dat wanneer iemand een startkwalificatie behaald die persoons schuld wordt kwijtgescholden. Zo krijgt die persoon de kans om met een schone lei het leven te beginnen.

Helaas is er niet voldoende capaciteit om iedereen die het nodig heeft te helpen. Dit is een taak waarvoor gemeenten geen vergoeding krijgen vanuit het rijk. Doordat Delft heel krap bij kas zit lukt het niet om hier meer geld voor vrij te maken.

Vervolg

Naast de twee voorbeelden hierboven zijn er nog een heel aantal andere punten waar jongeren op worden achtergesteld. Soms helpt dat echt om jongeren sneller aan het werk te krijgen. Maar we moeten altijd ook hebben voor de groep waar dit beleid averechts voor werkt.

De verwachting is dat minister Schouten de komende tijd veel aanpassingen door gaat voeren in de landelijke wetgeving. Hier komen als het goed is voor de zomer al stukken over naar de gemeente. Delft wacht de voorstellen in spanning af. Voor een deel van de punten moeten we voorlopig dus even op onze handen zitten.

Meer weten?

Wil je meer weten? Neem contact op met Sander van der Geer of Rick van den Brink!