Maaike, wethouder in Delft, vertelt over haar persoonlijke achtergrond, internationale ervaringen en haar huidige rol in het stadsbestuur. Ze zet zich in voor grote projecten zoals Schieoevers, stimuleert ondernemerschap en duurzaamheid, en bespreekt de uitdagingen en successen die komen kijken bij het werken aan een toekomstbestendig Delft.
Maaike is nu dik twee jaar wethouder namens STIP en dat maakt ons wel benieuwd: hoe is dat en waar zet ze zich voor in?
Kun je jezelf even voorstellen?
"Ik ben Maaike, 36 jaar en moeder van twee kinderen. Ik heb gestudeerd in Delft, daar ook mijn man Remko leren kennen. Hij studeerde natuurkunde en ik bouwkunde. We hebben elkaar voor het eerst ontmoet op een date-diner, heel Delfts haha! In mijn tijd in Delft heb ik van alles gedaan, onder andere ORAS. Toen heb ik ook samen met STIP een project gedaan en op die manier dus STIP leren kennen.”
Wat heb je na je studententijd gedaan?
“Aan het eind van mijn studie en de eerste jaren daarna heb ik een tijdje van alles in het buitenland gedaan. Ik heb in verschillende landen gewoond, gestudeerd en/of gewerkt, waaronder China, Trinidad & Tobago en New York. Ik heb echt alle hoeken van de wereld mogen zien, dat was echt superleuk. Ik wist: ik wil me graag maatschappelijk inzetten en ik vond mijn master stedenbouwkunde erg leuk. Tegelijk kan je dan nog veel kanten op. Voor mij was de zoektocht vooral van wat is nu mijn schaal? Wil ik op wereldschaal werken of wil ik meer op pleinniveau bezig zijn. Eigenlijk ben ik heel systematisch al die schalen afgegaan. Ik heb een tijdje bij de VN stage gelopen, voor de Europese Commissie studies gedaan, voor de landelijke overheid, voor provincies, voor gemeentes. En uit die zoektocht kwam eigenlijk voor mij de conclusie: de stad is mijn schaal. Steden zijn complex, ze brengen talloze belangen en uitdagingen samen, maar juist dat maakt het werk zo boeiend. Tegelijkertijd zijn steden te bevatten: iedereen kan erover meepraten. Die combinatie van complexiteit en het hele praktische en menselijke vind ik geweldig”
Je zit nu ongeveer halverwege je termijn, hoe is het wethouderschap je tot nu toe bevallen?
“Ja, goed. Ik vind het leuk! Een baan als wethouder is extreem afwisselend. Ik zit op een dag met bewoners, klimaatactivisten, ondernemers, studenten, de raad en met andere bestuurders uit de regio. Je komt toch als wethouder op heel veel bijzondere plekken en mensen vertellen je verhalen die je anders echt niet te horen krijgt. Dat vind ik heel bijzonder en heel waardevol.”
Een van de grote projecten in jouw portefeuille is project Schieoevers. Kan je wat meer vertellen over de plannen in dit gebied?
"Schieoevers is een project dat al lang loopt. Een aantal jaren geleden hebben we hier een ontwikkelplan voor gemaakt. Toen hebben we gezegd dat we dit gebied graag willen ontwikkelen tot gemengd gebied waar wordt gewerkt, gewoond en ook nog ruimte is voor cultuur. Het is een ontwikkeling waarin ik erg geloof. Toen ik nog maar een paar maanden wethouder was mocht ik het bestemmingsplan door de gemeenteraad heen loodsen. De raad heeft toen in grote meerderheid voor gestemd: dus daar ben ik zeker blij mee!”
Ben je ook nog tegen uitdagingen aangelopen in dit project?
“Er leven zorgen in dat gebied. Daar hebben we in het bestemmingsplan rekening mee gehouden door bijvoorbeeld groeiruimte voor bedrijven mee te nemen. Tegelijkertijd is niet iedereen enthousiast. Er zijn beroepen aangetekend door bedrijven die zich zorgen maken over hun toekomst in het gebied. Dat er zorgen zijn begrijp ik, want het gebied gaat flink veranderen en daarom zijn we continu in gesprek met ondernemers. We hebben een goede samenwerking met de Bedrijvenkring Schieoevers, en werken aan een gebiedscommissie waar bedrijven en bewoners samen in gesprek kunnen blijven."
We hadden het net al even over bedrijven langs de Schieoevers, maar dat zijn lang niet de enige ondernemingen die we in Delft hebben. Delft is namelijk onlangs opnieuw uitgeroepen tot de beste plek voor ondernemerschap. Wat maakt Delft zo aantrekkelijk voor ondernemers?
"Ja klopt, Delft is dit jaar voor de derde keer op rij uitgeroepen tot de beste plek voor ondernemerschap door de Entrepreneurial Ecosystem Index, en dat heeft een aantal redenen. We hebben hier de TU Delft, de beste technische universiteit van Nederland. Dankzij samenwerkingen met de universiteit zijn er incubators zoals YES!Delft en innovatieve testlocaties zoals RoboHouse en de Green Village. Deze plekken helpen startups en scale-ups om te groeien en nieuwe technologieën te ontwikkelen. Dat gaat echt fantastisch! Heel veel van die bedrijven die uit dat ecosysteem komen creëren banen voor zowel hoger opgeleiden die achter de computer zitten, als mensen die veel praktischer bezig zijn. Juist die categorie banen zijn heel belangrijk om in je stad te hebben. Maar we lopen wel tegen een probleem aan: er is te weinig ruimte voor deze bedrijven om te groeien of krimpen. Die ruimte heb je nodig om ervoor te zorgen dat er nog wat speelruimte is, zodat als je bedrijf groeit dat er nog een ruimte is waar je in kan groeien of als je bedrijf juist krimpt dat je weer naar een kleiner kantoor kan. Nou, wij hebben zo weinig leegstand dat die flexibiliteit eruit gaat. Ja, en dat geeft echt wel problemen voor bedrijven. Daarom zetten wij ons in voor meer ruimte voor ondernemers.”
Duurzaamheid maakt ook onderdeel uit van jouw portefeuille. Kan je iets vertellen over de plannen van een klimaatneutraal Delft?
"We hebben de Routekaart Klimaatneutraal 2050 vastgesteld. Met die routekaart hebben we eigenlijk een paar dingen gedaan. Enerzijds hebben we in beeld gebracht waar we nu staan, en anderzijds hebben we in beeld gebracht welke grote mijlpalen en stappen eraan komen die wij ook als gemeente moeten zetten om dat doel te halen. En als ik hem heel erg plat sla dan hebben wij twee grote thema's waar we veel invloed op hebben als gemeente. Één is de bebouwde omgeving en twee is mobiliteit. Dat zijn gelijk twee grote happen uit onze CO2 uitstoot.”
Aan wat voor maatregelen moet ik dan denken als gaat over bebouwde omgeving?
“Bij het onderwerp bebouwde omgeving gaat het vooral over warmte. We werken op dit moment samen met veel partijen aan de bouw van een warmtenet voor circa 5.000 woningen verwarmd op aardwarmte. Zo organiseren we duurzame en betaalbare warmte voor deze inwoners. Leuk is dat een van de samenwerkende partners de TU Delft is, die veel onderzoek doet aan de geothermieput. Dat is een prachtig voorbeeld van hoe we met innovatie en samenwerking met de TU Delft de energietransitie kunnen versnellen."
Hou je ook nog een beetje vrije tijd over?
"Tijd is echt mijn grootste uitdaging. Er zijn zoveel dingen die ik wil doen in mijn rol als wethouder, maar je kunt niet overal tegelijk zijn. En in de eerste plaats ben ik natuurlijk mama en probeer ik ook tijd te maken voor mijn gezin. Ik heb twee jonge kinderen, en zijvragen natuurlijk ook aandacht. Voor mij is het belangrijk dat thuis alles goed loopt, want als dat niet zo is, werkt het ook niet op het werk. Elke zondagmiddag ga ik zitten en kijk ik vooruit naar de week: wat moet ik doen, waar moet ik zijn? Dat helpt me om alles in goede banen te leiden."
Als alles mogelijk was, wat zou je dan nog willen bereiken voor Delft?
"Een van de hardnekkigste problemen waar we nu tegenaan lopen, is ruimte voor ondernemerschap. Delft is klein en charmant, maar dat maakt het ook lastig om voldoende ruimte te bieden voor bedrijven die willen groeien. Dat is een puzzel waar ik echt oplossingen voor wil vinden."
Waar ben je het meest trots op?
"Ik ben trots op de samenwerking in de stad. Of het nu met bewoners, ondernemers of de universiteit is, er is een sterke wil om samen de stad beter te maken. Er is een gevoel dat we samen werken aan de toekomst van Delft, en dat is iets heel moois. Er zijn niet veel ego’s of grote belangen die elkaar constant de tent uitvechten, iedereen wil vooruit. Dat is iets wat ik hoop dat Delft weet vast te houden."