“Delft heeft iets magisch” – afscheidsinterview Marja van Bijsterveldt

Na negen jaar burgemeesterschap neemt Marja van Bijsterveldt deze zomer afscheid van de stad Delft. In een openhartig gesprek blikt zij met STIP terug op haar tijd als burgemeester. Wat maakte Delft bijzonder? Waar is ze het meest trots op? En wat wil ze Delftenaren en haar opvolger meegeven?

Foto Marja van Bijsterveldt rechtenvrij

Hoe is het om afscheid te nemen?

“De laatste loodjes wegen toch wel zwaar,” begint Van Bijsterveldt met een glimlach. “Er zijn nog zoveel mensen die ik wil spreken, dingen die ik wil afronden. Het is een drukke tijd.” Ze kijkt met veel warmte terug: “Ik heb me altijd bevoorrecht gevoeld dat ik burgemeester van Delft mocht zijn. Het blijft bijzonder om in onze mooie stad deze rol te mogen vervullen.”

Wat is u het meest bijgebleven van deze negen jaar?

“Er is zóveel gebeurd, maar waar ik misschien wel het meest trots op ben, is dat het gelukt is om Delft-West onderdeel te maken van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Dat betekent structurele aandacht én middelen vanuit het Rijk voor wijken waar mensen het lastig hebben en jongeren te snel de kans lopen de criminaliteit in te gaan. Het is een programma van twintig jaar, en het is echt nodig.”

Daarnaast noemt ze de schenking van 10 miljoen euro aan Museum Prinsenhof door de familie Vlek als een bijzonder hoogtepunt, net als het uitspreken van excuses voor het slavernijverleden van Delft.

Wat zou u achteraf anders hebben gedaan?

Na even nadenken zegt ze: “Ik leg de lat hoog, ook voor mezelf. Ongeduld hoort bij mij – als er iets moet gebeuren, wil ik het liefst dat het meteen geregeld is. Dan ben ik niet de makkelijkste voor mijn mensen.

Als u Delft in één woord zou moeten omschrijven?

Zonder aarzeling: “Magie.” En die magie zit volgens haar in de rijke geschiedenis én de innovatieve toekomst van de stad: “Van Vermeer tot Van Leeuwenhoek, van Delfts blauw tot de TU Delft. Maar ook in het dorpsgevoel dat er nog steeds is. Mensen kijken hier vaak nog naar elkaar om – dat moeten we blijven koesteren.”

Hoe ziet u de rol van studenten in de stad?

“Studenten hebben vaak alle kansen, energie en flexibiliteit van de wereld. Ze brengen leven, denken mee, organiseren, dragen bij aan de stad. En ja, er is soms overlast, maar ik zie ook dat verenigingen daar veel bewuster mee omgaan. Waarden en normen worden steeds serieuzer genomen, ook buiten de sociëteit.”

Hoe heeft u STIP ervaren?

“Positief, heel positief. Jullie zijn deskundig, enthousiast, en jullie brengen echt de stem van de toekomst in de raad. Delft heeft grote opgaven op het gebied van duurzaamheid en circulariteit – en daar is jullie inzet ontzettend waardevol voor.”

Wat is uw advies aan jongeren die politiek actief willen worden?

“Word lid van een jongerenorganisatie, van welke partij dan ook. Je leert er debatteren, samenwerken, nadenken over maatschappelijke vraagstukken. En wie weet groei je er zelfs in door. Maar ook als je niet de politiek in wil: je ontwikkelt jezelf enorm.”

Wat hoopt u dat mensen van u zullen herinneren?

“Dat ik een burgemeester was die dicht bij de mensen stond. Aandacht doet wonderen – dat geloof ik echt. Maar ook bestuurlijke daadkracht. Niet alleen praten, maar doen.”

Wat gaat u nu doen?

“Ik blijf in Delft wonen, maar zal mijn opvolger zeker niet voor de voeten lopen. Ik ga vrijwilligerswerk doen in Midden-Delfland en in de stad en ga aan de slag in de maritieme sector. Activiteiten waar ik energie van krijg.”

Tot slot: wat wilt u Delftenaren meegeven?

“Kijk om naar elkaar. Vorm gemeenschappen. Van kerken tot sportclubs en van informele eetgroepen tot buurtinitiatieven: daar ligt de kracht van een samenleving. Als we lokaal zorgen voor geluk en verbinding, dan wordt ook Nederland als geheel sterker.”